Jaarvergadering en lezing: “Een schilderachtig en in eerste opzicht ook lieflijk dorp ….” Een kunstgeschiedenis van Thorn in de 20e eeuw

21-03-2016 20:15Terug naar Geschied- en heemkundige kring "Het Land van Thorn"Maandag
21-03-2016 20:15
Zaal “Aod Thoear”, Steegputstraat 4, te Thorn
door drs..Jac. Forschelen uit Thorn

Beschrijving

De lezing wordt verzorgd door drs. Jac. Forschelen uit Thorn, lid van onze geschied- en heemkundige kring. Hij studeerde MO Geschiedenis aan de Katholieke Leergangen in Sittard en behaalde achtereenvolgens in 1983 zijn tweede en in 1987 zijn eerstegraads lerarenbevoegdheid geschiedenis (en kunstgeschiedenis). Vervolgens studeerde hij nog geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht, bij met name dr. Herman Walter von der Dunk, alwaar hij in november 1988 het doctoraalexamen behaalde. Thans is hij werkzaam bij de gemeente Maasgouw als medewerker Monumenten en hierdoor verantwoordelijk voor zowel de monumentenzorg als de archeologie.

Wat betreft de lezing mochten wij van de spreker de volgende informatie ontvangen.

De titel is een citaat uit een brief van de Belgische kunstenaar Raoul Hynckes. Hij schreef deze woorden kort nadat hij zich in 1927 in Thorn vestigde. Het citaat geeft exact de atmosfeer aan van Thorn in de eerste helft van de 20e eeuw. Temeer ook omdat Hynckes even verderop rept over een in melancholie gedompelde dorpsgemeenschap… Thorn was toen een in slaap gesukkeld dorp, dat teerde op een zeer belangwekkende geschiedenis die inmiddels in een verder verleden lag en alleen nog “raakbaar” was via een ensemble veelal in
Gezicht op Thorensis door Frans van de Berg
Afbeelding afkomstig van GHK Land van Thorn


verval geraakte gebouwen.
Onaangetast, als symbool van vorstelijke souvereiniteit, torende de Abdijkerk zoals een gotische kathedraal in een stadje in Isle de France, hoog uit boven deze oude, vervallen, maar nog steeds monumentale groepering.
Het was dit gegeven van een kleurrijke “ville morte”, dat vele kunstenaars motiveerde om Thorn als inspiratiebron op te zoeken en hier gedurende kortere of langere tijd te werken.

Als we het hebben over de geschiedenis van Thorn gaan in eerste aanleg de gedachten uit naar de abdij, de tijd van het adellijke stift en het vorstendom van Thorn. In de tijd gezien handelt het dan over de periode van het laatste kwart van de 10e eeuw tot 1797, toen de Fransen het stift afschaften en zijn goederen confisqueerden en verbeurd verklaarden. De actoren die in dit kader eenzijdig voor het voetlicht worden gebracht zijn de stichters Ansfried en Hilsondis, de abdissen, de stiftdames, de kanunniken en de heren en later graven van Horn.

Vele andere aspecten van de geschiedenis van Thorn zijn tot op heden relatief onderbelicht gebleven. Eén van die aspecten is de kunstgeschiedenis. De kunstenaars die actief waren bij het inrichten en opsmukken van de Abdijkerk werden nog wel eens zijdelings, als zijnde figuranten in het historiestuk over stift en vorstendom, in de beschouwingen meegenomen, maar vooral de zeer interessante Thornse kunstgeschiedenis van de 20e eeuw is in flarden van nevel gehuld.
Met name in de jaren twintig en dertig, maar ook daarna, meldde zich menig kunstenaar in Thorn. Zij woonden en werkten hier en palaverden en discussieerden in de gelagkamer van Hotel Crasborn over de essentie van het leven en van de kunst. Enkelen van hen bereikten nationale en internationale roem en werden zogenaamde vernieuwers door hun beeldtaal, techniek en kleurgebruik, anderen bleven onontdekt en onbekend. Tijdens het betoog passeren naast de genoemde Raoul Hynckes kunstenaars als Piet Wiegman, Karel Appel, Frans van den Berg en Ad Maas de revue. Ook mensen die van belang waren en invloed uitoefenden op hun artistieke uitingen als Hendrik Wiegersma (de “dokter in de Peel”) en Constant Permeke komen aan de orde. Via hun acteren biedt het Thorn vanaf de jaren twintig tot ver in de 20e eeuw een staalkaart van denkbeelden, stijlen en stromingen, die de 20e eeuwse kunstgeschiedenis van Nederland niet alleen razend interessant, maar soms ook richtinggevend maakt in de West-Europese moderne kunst.

Het onderwerp dat aan bod komt staat garant voor een interessante avond en wij verwachten dan ook een grote opkomst. Leden van de G.H.K. “Het Land van Thorn” hebben vrije toegang, van niet-leden wordt een bijdrage gevraagd van € 2,--.